O Allāh zend gebeden op Muḥammed in de kwantiteit;
Van de sterren, atomen en moleculen in deze entiteit.
En honderd en vijf Ṣalawāt voor mijn kleine prinses;
Munya-Tasnīm mijn grootste wens destijds met succes.
Vernoemd naar de drank afkomstig van de bron Tasnīm;
Geboren op één mei vóór middernacht en nog zo miniem.
Gebaseerd op Sūrah al-Muṭaffifīn verbonden aan het vers;
Zevenentwintig, vernomen in het jaar tweeduizend en zes.
En Ṣuhaib-Yaḥyā die in vele opzichten wel erg op mij lijkt;
Moge hij met honderd en zeven Ṣalawāt worden verrijkt.
Vernoemd naar de blonde metgezel Ibn Sinān de Romein;
Zowel de naar de zoon van Zakariya in Sūrah Miriam afijn.
Dus geboren op dertig november tweeduizend en negen;
Moge Allāh mijn kinderen voortdurend blijven zegenen.
Vernoemd naar de Profeet in Sūratul-Anbiyā’ zeer geëerd;
Vervolgens nadat ik Sūrah Yāsīn had gememoriseerd;
Het jaar tweeduizend en elf, een verkoeling in mijn ogen;
De derde keer papa, mā-shā-Allāh ik kon het niet geloven.
Mijn jongste kroos Dāwūd-Yāsīn en eenentwintig Ṣalawāt;
Geboren op negentien september en wel als een acrobaat.
O Allāh zend gebeden op Muḥammed in die kwantiteit;
Van al mijn goede en slechte daden die U hebben bereikt.
Moge mijn kinderen opgroeien als ware Mu’minīn Ṣāliḥīn;
Moge zij U blindelings vertrouwen Yā Wakīl, thumma Āmīn.